Voor
PSV eindigde het bezoek aan Olympiakos Piraeus met een zucht van opluchting. De landskampioen leek lang op weg naar een nederlaag, maar door een late gelijkmaker hield de ploeg van Peter Bosz toch nog uitzicht op overwintering in de Champions League. “We zijn goed tegen sterke tegenstanders,” zei de trainer na afloop in Athene, waar het duel in 1-1 eindigde.
Bosz erkende dat de eerste helft van zijn elftal onder de maat was. “We waren niet goed in balbezit,” gaf hij toe. “Veel spelers haalden hun normale niveau niet, vooral aan de bal. Als een ploeg zo fel druk zet als Olympiakos, moet je sneller van kant wisselen. Na rust ging dat beter. Wat uiteindelijk het verschil maakte? De wissels. Alle vijf hebben ze iets gebracht.”
De trainer verwees daarmee onder meer naar Ricardo Pepi, die als invaller de belangrijke gelijkmaker scoorde. Bosz stond volledig achter zijn keuze om de Amerikaan niet vanaf het begin op te stellen. “We zitten in een goede flow en ik wilde die niet zomaar doorbreken. Ik heb in de rust wel overwogen om te wisselen en was feller dan normaal. Uiteindelijk heb ik besloten ze nog tien minuten te geven, daarna kon ik ingrijpen.”
Naast Pepi kreeg ook Couhaib Driouech complimenten van zijn coach. “De energie van de invallers was precies wat we nodig hadden,” aldus Bosz. “Olympiakos had de kans om er 2-0 van te maken, maar ik zag Cou (Driouech, red.) geweldig terugverdedigen. Ook Esmir (Bajraktarevic, red.), Paul (Wanner, red.) en Myron (Boadu, red.) deden het goed. Myron speelde zelfs als aanvallende middenvelder, niet zijn natuurlijke positie, maar hij pakte het uitstekend op.”
Toch zag Bosz nog genoeg verbeterpunten, vooral achterin. “Dest en Salah-Eddine haalden vandaag hun niveau niet. We gaven de tegengoal te makkelijk weg, dat mag niet gebeuren. Ik wilde de wedstrijd nog winnen, dus heb ik alles wat we aanvallend op de bank hadden in het veld gebracht.”