Het werd Lucas Pérez maar het had als het aan Earnie Stewart had gelegen ook zomaar Noah Ohio kunnen zijn.
Hoe het zich ook ontwikkelde in januari, de spits van FC Utrecht baalt nog altijd over het afketsen van zijn PSV-transfer eerder dit kalenderjaar. Het mislopen van deze transfer dreunt dan ook nog altijd na: 'Ik had nu ook kampioen kunnen zijn'.
Ohio baalt er nog altijd wel eens van dat zijn transfer naar PSV aan het einde van de winterse transferperiode niet doorging. De spits van Jong Oranje speelde niet veel in de tweede seizoenshelft, mede een blessure. Hij kwam zelfs nog drie keer uit voor Jong FC Utrecht maar het had allemaal anders kunnen lopen als FC Utrecht zich niet schrap had gezet.
Het verhaal rond Ohio is bekend. Op de laatste dag van de transferperiode zette PSV in op een huurdeal met FC Utrecht. Ohio kwam in beeld nadat Ricardo Pepi een zware blessure opliep. Een akkoord bleef uit en de spits van Jong Oranje bleef in de Domstad.
De jonge aanvaller van FC Utrecht raakte geblesseerd en speelde weinig. "Het is niet hoe ik het had verwacht, zeker na mijn blessure. De tweede seizoenshelft was een beetje gek", zegt hij in gesprek met Voetbal International.
PSV gold in die periode nog als koploper van de Eredivisie en had het tweeluik met Juventus in de tussenronde van de Champions League nog voor zich. Een podium waarop Ohio graag had willen acteren. "Dan denk je toch: Ik had nu ook kampioen kunnen zijn. Of: Ik had nu ook in de Champions League kunnen spelen. Dat probeer je niet te veel te doen natuurlijk, want daar heb je ook helemaal niks aan. Maar als je telkens op de bank zit bij Utrecht, is dat wel lastig."
Ohio kwam aan het begin van het seizoen voor 1,5 miljoen euro over van Standaard Luik en speelde 23 competitiewedstrijden voor Utrecht. "Als je mij vraagt: had ik meer minuten verdiend? Dan zeg ik: tuurlijk, van alle spitsen heb ik het meest gescoord en in de minuten die ik heb gekregen vind ik dat ik het gewoon heel goed heb gedaan", aldus Ohio.