In gesprek met het Eindhovens Dagblad legt Wim Rip uit hoe er bij PSV met gegevens en databases rond het eerste elftal wordt omgesprongen. Rip is hoofd van de video analisten en van een aantal andere professionals die alles meten en weten.
Meerdere video-analisten, een bewegingswetenschapper, een inspanningsfysioloog en nog wat anderen vullen samen deze database. Het heeft allemaal één doel: verbetering van de prestaties op het veld. Wedstrijden zijn belangrijke meetmomenten. Bij elk duel worden gegevens verzameld over gelopen afstand, schoten en passes. “Er gaan altijd twee specialisten mee”, legt Wim Rip uit. “Zij hebben een tracking-systeem van drie cameraatjes waarmee ze 16 keer per seconde registreren op shirtkleur waar een speler zich op het veld bevindt”, zegt hij tegen het Eindhovens Dagblad.
“In de rust kunnen we met beelden laten zien wat er goed en verkeerd ging. We laten die zien aan de technische staf. Zij kunnen dan beslissen om ze aan de groep of spelers individueel te laten zien.” Na ieder duel krijgt iedere speler een overzicht van goede en minder goede acties. “We kunnen daarmee een soort DNA van elke speler opstellen. Toen Wijnaldum afgelopen zomer vertrok, konden we met zijn DNA op zoek naar eventuele vervangers.”
Rip verwacht dat spelers in de toekomst een chipje krijgen dat alle prestaties in kaart brengt. “Wanneer een speler uit positie loopt, krijgt hij een alarm. We hebben zelfs al zoiets tijdens trainingen. De trainer krijgt met dat systeem een melding wanneer een speler uit de pas loopt. Wat we door al deze gegevens in ieder geval wel kunnen, is een norm bepalen. We kunnen controleren: haalt deze speler de norm? Vroeger kon dat niet. Door langer door te gaan met het verzamelen van data wordt die norm ook steeds accurater.”